scène 4

Eerste Rij

Een vondelkenner, Reijer, begint woest vanuit de zaal de spelers en de makers van de voorstelling ter verantwoording te roepen omdat er zo respectloos wordt omgesprongen met de tekst van Vondel. Rafaël staat hem te woord.

EERSTE RIJ: VONDEL'S EER

REIJER

(uit het publiek)

Wat is dit voor flauwekul? Hee! Stop eens even!

Welke rijmelaar heeft dit nou weer geschreven?
Ik kwam voor de Gijsbrecht! De echte! Wat 'k hier zie,

Is níet van Vondel! d'Is de easy-listening versie!

RAFAEL

Sorry. Is er een probleem?

REIJER

Dit is zo respectloos!
Waar is Vondel's taal?

RAFAEL

Waarom ben je zo boos?

REIJER

t Is een schandaal! Waar is Gijsbrecht? En Vondels Alexandrijnen!
Ik zie alleen flauwe grappen, kreupel sinterklaasrijm en
De hele plot ligt door elkaar... Waar is Vondel's tááál?

RAFAEL

Okee. Hoe heet je?

REIJER

Reijer.

RAFAEL

Reijer? Hoi. Doe even normaal.

't Is rot dat je't niet mooi vindt.

REIJER

Dat vind ik zeker niet!

RAFAEL

Maar als we de echte spelen snapt het gros van het publiek,
Niet waar het over gaat. Neem dat hout van Vosmeer.
Vondel noemt dat 'rijs'. Ja. Rijs. Wat is dat nou weer?
Wilgentenen. 't Zijn stadsmensen! Negen van de tien,
Zouden 'n wilg er niet uit pikken als ze alleen maar wilgen zien.

REIJER

Nou doe dan een ander stuk!

RAFAEL

Gijsbrecht gewoon niet spelen?
En dat enorm bekende stuk op een plank laten vergelen?

REIJER

Dat is wel een beetje makkelijk. Zo kun je alles maken.

RAFAEL

Dat kun je ook. Tenminste: Zolang de mensen zich vermaken.
Vroeger trok de Gijsbrecht steevast volle zalen.
Nu speelt geen hond het stuk, en dat komt door de taal en
Door de vele vrome teksten en al het gediscussieer
En de malle opbouw; mensen pikken dat niet meer.

REIJER

Dan moeten ze dat maar leren. Dat hoort toch bij het erfgoed.

RAFAEL

Ik raad het ieder aan, maar vraag me af of 't móet.
Voorbeeld: als u de boel niet net zo ruw had onderbroken,
Was hier 't Rei van Amsterdamse Maagden afgestoken.
Behalve dat 't woord maagd nu wat anders is dan toen,
Denk ik niet dat 't nodig was dat we dat stonden te doen.


'Nu stelt het puik van zoete kelen,
Om daar gezangen op te spelen,
Tot lof van God, die op zijn troon,
Gezeten is, zo hoog en heerlijk,
Van waar hij zien kon hoe begeerlijk,
Het Spaarne stak naar Amstels kroon.'


Wat we net hebben gezien vat Vondel samen in een vers,

en ja, 't is knap geschreven maar aan de andere kant who cares?

REIJER

Met U valt niet te praten. Vergeet dat ik wat zei.

RAFAEL

Integendeel ik wil u vragen- Er komt straks nog een rei;
Als U na't tweede deel de neiging niet kan weerstaan,
Laat u gerust wat horen. Ik neem het dankbaar aan!